Na de stichting van de Universiteitsbibliotheek Gent werd door de eerste generatie bibliothecarissen nagedacht over de klassering en catalogisering van de boeken. Die denkoefening leidde tot een systeem van tien thematische fondsen, waarin alle drukken werden geplaatst.
Mathématique was er één van.
Dit fonds bevat edities van alle mogelijk ijkwerken in het vakgebied: werken die essentieel zijn om de evolutie van de wiskunde te volgen. In de vroegmoderne tijd bleek de wiskunde nauw verbonden met de astronomie. Enkele voorbeelden tonen dit. In 1543 introduceerde de Oost-Pruisische sterrenkundige Nicolaus Copernicus (1473-1543) het heliocentrisme in zijn
De revolutionibus orbium coelestium (
BIB.MA.000390/A). De editie in de Boekentoren dateert van 1566 en is een topstuk dat in 1569 door Lamoral (1522-1568), graaf van Egmont, geschonken werd aan de birgittijnen van Armentières. De editie heeft later behoord tot de privébibliotheek van Karel van Hulthem (1764-1832) en belandde pas in de jaren 1850 in publiek bezit, toen de universiteitsbibliotheek ze verwierf. Een meerdere malen herdrukt werk uit de zestiende eeuw is de
Cosmographiae introductio (
BIB.MA.001381) van Petrus Apianus (1495-1552), voor het eerst verschenen in 1529. Het is een compendium van de toenmalige astronomie en kosmologie, uitgegeven met verschillende behulpzame tekeningen en diagrammen. De Boekentoren bezit diverse edities. Een derde voorbeeld uit het fonds
Mathématique is de Deense astronoom Tycho Brahe (1546-1601). In 1573 publiceerde hij zijn
De nova et nullius aevi memoria prius visa stella (
BIB.MA.000960), die handelt over een supernova of een exploderende ster die hij in 1572 observeert. Het exemplaar van de Boekentoren is een zeldzame, eerste editie. Het werd verworven in 1818 door aankoop van de bibliotheek van Pierre Lammens. Het bevat nog steeds zijn zestiende-eeuwse, vermoedelijk ook oorspronkelijke, boekband, met op het voorblad de namen van enkele van de vroegere zestiende- en zeventiende-eeuwse eigenaars.
Een jaar na zijn aanstelling sloot Ferdinand Vander Haeghen in 1870 de thematische afdelingen
Bellettrie tot en met
Théologie gedeeltelijk af om een nieuwe, algemene rubriek met doorlopende nummering aan te leggen, namelijk
Accroissements. De oude afdelingen werden na 1870 wel nog verder aangevuld bij belangrijke schenkingen of ter vervollediging van lopende reeksen.