Deze collectie werd samengesteld in de periode 1613-nu.
Zolang het klooster van Postel afhankelijk was van de Abdij van Floreffe, was er geen scriptorium noch echte bibliotheek aanwezig. De reeds veelvuldige activiteiten (gebedsleven, zielzorg, landontginning en landbouw, gastvrijheid) en de schaarse bemanning (6 tot 8 kloosterlingen) lieten dit niet toe. Ook had Postel in deze eeuwen regelmatig te lijden van (godsdienst)oorlogen en plunderingen, wat een boekenverzameling ook niet ten goede kwam.
Zodra Postel onafhankelijk werd in 1613 werd er gewerkt aan de samenstelling van een bibliotheek. De eerste Postelse abt, Rumoldus Colibrant, die zelf een bibliofiel was, begon met de aanleg van de collectie. Verschillende banden, die de plundering van de Franse Revolutie overleefden, dragen nog zijn naam in handschrift op schut- of titelblad. Van latere abten vinden we de goudstempel terug in het plat van de boekband gedrukt. Onderscheidden zich daarbij : de abten van Boesdoncq (1636-1650), Raveschoot van Capelle (1704-1726) en Van den Broeck (1726-1744). Deze twee-eeuwenlang opgebouwde bibliotheek is echter in hoofdzaak verloren gegaan bij de verbeurdverklaring van de abdij in 1797. De Fransen maakten een proces-verbaal op voor het in beslag nemen van 1534 boeken. Dit document berust nu in de Bibliothèque de Bourgogne. Meerdere boekbanden met stempels van Postelse abten zijn terug te vinden in Parijse bibliotheken. Een 400 banden zijn later via diverse wegen teruggekeerd naar Postel en doen vermoeden dat de toenmalige bibliotheek vooral georiënteerd was op de vorming van priesters (filosofie en theologie waaronder met name bijbelexegese).
Na de herinbezitname van de Postelse abdij (1847) werden enkele dubbele incunabelen en postincunabelen uit het legaat van de Gentse bibliofiel van Hulthem (+1832) aangekocht van de Koninklijke Bibliotheek. Vanaf dat ogenblik was de belangstelling voor de Postelse bibliotheek gewekt in Antwerpse bibliofiele kringen. Dit verklaart dat meerdere Antwerpse collecties in Postel terecht kwamen, met name de collecties van van Bellinghen, Frederic Verachter (archivaris van de stad Antwerpen), ridder Gustaaf van Havre (destijds voorzitter van de Antwerpse bibliofielen) en kanunnik De Braey. Speciaal te vermelden hierbij zijn is de bibliotheek van baron Theodoor de Jonghe. In de jaren 1940-1950 telde de toenmalige bibliotheek volgens bibliothecaris Nieuwenhuyzen (+ 1958) een 20.000 volumes.
Recenter verkreeg Postel door schenking de bibliotheek van E.H. J. Verheyen uit Herentals, van de Arendonkse Dr. Willems en van de Turnhoutse Brepolsdirecteur Jan Van Gestel. Daarnaast ontving Postel ook een hele verzameling theologische werken van het opgeheven Minderbroederklooster van Mechelen, naast vele kleinere, maar daarom niet minder belangrijke schenkingen. De laatste schenkingen komen veelal van families van overleden priesters, naast de boekenschat van overleden medebroeders. Momenteel wordt de inhoud van de bibliotheek geschat op zo’n 80.000 boeken.